Om Kasteel-Museum Sypesteyn te begrijpen is het leuk iets te weten over de geschiedenis. Bij elkaar levert dat een boeiend verhaal op. Daarin spelen veen en turf, dijken en water en armoede en een sociaal voelende dominee, annex porseleinfabrikant, een rol. Maar ook het leen Sypesteyn, waarop misschien wel ooit een kasteel stond, oude tekeningen en documenten, die niet alle vragen beantwoorden en verwoesting en wederopbouw. Bovendien: een spoorzoekende jonkheer, die Loosdrecht wakker schudde en tot bloei trachtte te brengen.

De geschiedenis van Loosdrecht

Moeras op de grens
Dankzij een oorkonde uit 1085 weten we dat bisschop Koenraad veenland ten oosten van de Vecht aan het Utrechtse kapittel van Sint Jan schenkt. De streek is een moeras op de grens tussen het gebied van de bisschop van Utrecht en de heren van Amstel. Gijsbrecht, de bekendste van deze laatsten, schenkt het onontgonnen gebied ten oosten van de Vecht aan zijn zoon Egidius. De intelligente en daadkrachtige zoon begint ca.1225 met de ontwikkeling van het gebied door sloten te graven en een afwateringssysteem op het riviertje de Drecht aan te leggen. Zo ontstaat de Ster van Loosdrecht, een uniek systeem, dat nog helemaal intact is. De lange stroken land krijgen de onderdanen in leen van Egidius, die zich Heer van Amstel en Mijnden gaat noemen en die in 1235 zelfs ridder genoemd wordt.

Rond de ster wordt als in een grote U een dijk aangelegd: de Oud- en Nieuw- Loosdrechtsedijk. Aan het eind daarvan ligt Ter Sype, een iets hoger gelegen stuk zandgrond (het huidige Nieuw-Loosdrecht), vanwaar het water de Drecht in sijpelde. De Loosdrechtse plassen bestaan dan nog niet! De naam Loosdrecht komt in 1298 voor het eerst in een document voor en rond 1300 is er sprake van een kerk.

Jagers en vissers versus boeren
Honderd jaar later heeft Ter Sype voldoende inwoners om een kerkje te kunnen betalen. We weten dat er vanaf 1400 een kapel is. Men hoeft dan niet meer naar Oud-Loosdrecht om de mis te volgen, om gedoopt te worden of om te trouwen. Voorheen zal dat in de winter een barre tocht zijn geweest. Bovendien kan men het niet goed met elkaar vinden, schijnt het; Oud-Loosdrecht wordt bevolkt door vooral jagers en vissers die oorspronkelijk uit de Vechtstreek komen en in Ter Sype wonen boeren, afkomstig uit het Gooi. In Ter Sype ligt ook Sypesteyn, een van de honderd lenen van Mijnden.

Veen en turf
In het middeleeuwse Loosdrecht is er niet veel werk voor de bewoners. Gelukkig bestaat de bodem van het gebied rondom uit veengrond. Veen wordt sinds de Middeleeuwen in de vorm van turf gebruikt als brandstof. Maar het gebruik ervan is al veel ouder; de Romeinen schrijven al over de gewoonte om modder tot ballen te draaien en die te gebruiken als brandstof!

Rondom Loosdrecht is vooral in de zeventiende en achttiende eeuw veel turf gestoken. Het veen legde men te drogen op een zogenaamde legakker: een smalle en lange strook grond in het veen, die door water of moerassige grond omgeven is. De structuur van die legakkers zie je heel goed terug in de omgeving van Loosdrecht. Tot in de tuin van Sypesteyn!

Turf is in Holland en Vlaanderen tot de komst van de steenkool in de negentiende eeuw de belangrijkste brandstof. De groeiende steden hebben grote behoefte aan de brandstof en turf wordt daarom in West-Nederland op grote schaal gebaggerd. Er ontstaan veel grote plassen, zoals de Nieuwkoopse, de Vinkeveense en dus ook de Loosdrechtse Plassen. Veel daarvan zijn later ingepolderd om het verlies aan land binnen de perken te houden. Andere plassen zijn echter nog aanwezig en zijn nu vaak voor de recreatie bestemd of als natuurreservaat.
In Loosdrecht komt rond 1750 een verbod op het turfsteken. Men is bang dat anders het hele gebied in één groot meer verandert. Dat leidt natuurlijk tot grote werkloosheid. Daarom besluit de Loosdrechtse dominee Joannes de Mol om een porseleinfabriek te openen en zo de Loosdrechtenaren aan werk te helpen. In 1774 gaat de fabriek van start en al gauw kunnen zo’n zestig volwassenen en vijfentwintig kinderen aan het werk. In 1782 gaat De Mol failliet en wordt zijn porseleinfabriek verkocht. In 1784 wordt de productie verplaatst naar de rand van Amsterdam.

Een stenen huis aan de Sype

Bij de documenten in het familie archief bevond zich een tekening van de 18de-eeuws topografische tekenaar Jan de Beyer. De tekening is gedateerd 1743 en draagt het opschrift: Het Huijs Sypesteyn Anno 1568. Dit opschrift is toegevoegd in een later, vermoedelijke 19de-eeuws, handschrift. Een andere tekening van omstreeks 1700, eenvoudig in rood krijt, toont de kerk van Nieuw Loosdrecht en de bebouwing daartegenover. Deze beide tekeningen waren belangrijke voorbeelden voor het kasteel dat Henri van Sypesteyn ontwierp.

Het kasteel staat op oude fundamenten. Maar fundamenten waarvan?

In 1911 vond Van Sypesteyn op het terrein onder het huidige gebouw de fundamenten van een stenen huis. Volgens hem waren dit de overblijfselen van de 13de-eeuwse Sypesteyn. In 1969 werden de fundamenten opnieuw onderzocht en bleken zij van een op zijn vroegst 16de-eeuws stenen gebouw. Mogelijk zijn het overblijfselen van het huis dat Henri’s voorvader Cornelis Ascanius van Sypesteyn hier in de 17de-eeuw bouwde.

De bouw van het kasteel

Spoorzoeken in Loosdrecht
In 1884 komt jonkheer Henri van Sypesteyn voor het eerst op bezoek in Loosdrecht. Hij is dan 26 jaar oud en wordt vergezeld door zijn oom, jonkheer C.A. van Sypesteyn, de oud-gouverneur van Suriname. De plek waarop het kasteel zou hebben gestaan – schuin tegenover de Sijpekerk – kan hij makkelijk terugvinden. Er staan een paar boerderijen op. En de burgemeester, eigenaar van het weiland er achter, blijkt nog twee stenen te hebben met het wapen van Sypesteyn. Cornelis Ascanius heeft deze, zo staat in de familiepapieren, in 1664 laten maken en ze zijn nog op een oude tekening te zien.

Het idee van de jonkheer  om Sypesteyn te herbouwen krijgt de steun van de dominee en van de burgemeester en wordt in Loosdrecht enthousiast ontvangen. Hij begint grond terug te kopen en in 1901 bezit hij een stuk van bijna zes hectare, volgens hem de kern van het oorspronkelijke leen. Het kost hem wel 30.000 gulden, een enorm bedrag. Blijkbaar weten enkele eigenaren goed te onderhandelen. De jonkheer begint meteen te graven en vindt fundamenten van… een stenen huis! Dit is voor hem het bewijs dat er ooit een kasteel Sypesteyn heeft bestaan.

Loosdrecht wakker geschud
De inwoners van Loosdrecht zijn enthousiast over de komst van de jonkheer en zijn plannen. En al helemaal wanneer hij inderdaad oude fundamenten opgraaft. In 1899 schrijft de plaatselijke krant: ‘De kans bestaat dat Loosdrecht met de mogelijke herbouw van het kasteel spoedig ene plaats in de historie zal herkrijgen’.

Niet iedereen wil zijn grond zomaar verkopen, maar de voornaamste burgers en ook landbouwer Floor en veldwachter Snel zien in een herbouw van het kasteel voordelen voor Loosdrecht. Sypesteyns optreden heeft de gemeente wakker geschud en de burgerij goed gedaan.

In 1901 maakt de jonkheer een begin met de aanleg van tuin en park. In 1907 laat hij een begin maken met de ommuring, bruggen en bijgebouwen. De herbouw van het kasteel neemt vijftien jaar in beslag, nadat in 1911 fundamenten zijn blootgelegd. Bij de herbouw werkt de jonkheer eerst samen met de architect W. de Vrind jr., maar na meningsverschillen wordt de bouw uitbesteed aan Loosdrechtse vaklieden, zoals aannemer G.A. Blonk en timmerman J. Hennipman. In 1912 komt de toren gereed en van daaruit worden de overige delen gebouwd. In 1927 wordt de bouw stopgezet; het kasteel blijft onvoltooid.

Loosdrechts Bloei
De jonkheer wil Loosdrecht tot bloei brengen en toeristen lokken. Daarvoor is een betere verbinding met Hilversum nodig en er moet een paardentram komen. De Bree & Dolman, een firma met omnibussen, krijgt daarom van de gemeente subsidie. Om steun te krijgen voor zijn plannen richt de jonkheer een vereniging op, Loosdrechts Bloei, om het toerisme te bevorderen. Maar dat loopt uit op ruzie en boos gaat de jonkheer zijn eigen weg.

Loosdrecht heeft de tijd mee. Eind negentiende eeuw groeit de belangstelling voor de natuur en daarmee voor de schoonheid van het dorp. Bovendien stijgt de populariteit van de fiets. Er komt een botenverhuur en in 1932 is Loosdrecht één van de voornaamste plaatsen in Nederland, bezocht door duizenden toeristen. Met een Kasteel-Museum.